Op deze blog kun je mij volgen in mijn zoektocht naar bio-handtekeningen van de aarde als exoplaneet. Sinds de eerste detectie van een planeet buiten ons zonnestelsel is onze hoop om leven te vinden op een andere planeet alleen maar groter geworden. Om leven te detecteren hebben we hightech instrumenten nodig en slimme systemen die een reeks stappen kunnen uitvoeren om te weten te komen waar we naar kijken. Vele sterrenkundigen zijn op dit moment op zoek naar planeten die op de aarde lijken. ••• In mijn project zal ik beginnen met iets wat we allemaal kennen, namelijk onze eigen aarde: de enige planeet waarvan we zeker weten dat er leven is. Ik ga werken aan een instrument dat (signalen van) leven op aarde kan meten. Om dat te kunnen doen begin ik met computer modellen en instrumenten die door andere onderzoekers zijn gemaakt. Mijn uiteindelijke doel is om het instrument de ruimte in te sturen en deze te laten kijken naar de aarde. Zo wil ik graag een foto maken van hoe de aarde, met haar leven, er vanuit de ruimte uitziet.
Wil je terug naar mijn home pagina? Klik hier
Om het Universum te ontdekken, hebben we een planeet nodig.
Eenvoudigheid ligt verborgen in chaos, en het is aan ons om het te ontdekken.
De afgelopen maand ben ik weer verdwenen in het optische lab op de universiteit.
Hier staat naast Treepol1 en een gezellige plastic kerstboom namelijk ook
het instrument waar ik op dit moment onderzoek naar doe. Deze noemen we de "Life
Signature Detection Polarimeter", ook wel LSDpol. Dit is een spectropolarimeter die
(de naam zegt het al) de polarisatie van licht over een spectrum meet, dus de
polarisatie van specifieke "kleuren" van het inkomende licht).
Het bijzondere aan LSDPol is dat dit de eerste spectropolarimeter is die op het
zelfde moment meet hoeveel procent van het inkomende licht linear of circulair
gepolariseerd is, zonder dat het instrument bewegende onderdelen bevat. Dit is erg
belangrijk als we een instrument willen ontwerpen die mogelijk met een raket de
ruimte ingestuurd kan worden. Bij dit principe komen alleen veel dingen kijken.
Gezien ik tot nu toe nog niet zo veel vertelt over de instrumentatie kant van mijn
onderzoek vind ik het leuk om daar met de komende posts eens even wat verandering
in te brengen.
Voordat ik meer kan uitleggen over het design van en metingen gedaan met LSDPol
, begin ik met een klein beetje theorie over licht. Vandaag
introduceer ik het concept van een belangrijk natuurkundig effect waar je rekening
mee moet houden tijdens het ontwerpen en bouwen van optische instrumenten.
Als je iets niet simpel kunt uitleggen, dan snap je het niet goed genoeg. A. Einstein.
Ready, stage, go! De afgelopen weken was ik super blij om weer vier presentaties te
hebben mogen geven over mijn grote hobby sterrenkunde en "het leven in het Universum".
Vol enthousiasme (en ook een beetje plankenkoorts)
stond ik voor vier diverse groepen over mijn onderzoek te vertellen. Twee vonden
plaats in een klaslokaal, eentje vond plaats op een poppodium en de laatste zelfs
in een bar! Maar wat heeft dit nou te maken met de uitspraak van Albert Einstein in
de titel van deze blog?
De uitspraak beschrijft goed wat mijn insteek is als ik iets wil uitleggen,
hoe ik me voorbereid op verschillende praatjes en hoe beslis over waar ik precies
over ga praten. Ik altijd antwoord kunnen geven op de volgende vragen: "Waar ben ik
enthousiast over op het moment?", "Hoe lang heb ik om hierover te vertellen?", "Wat
weet mijn publiek over het onderwerp?", maar voornamelijk: "Wat wordt mijn take-home
message?"
"Alles moet zo eenvoudig mogelijk worden gemaakt, maar niet eenvoudiger" aldus
A. Einstein.1 Soms zit ik naar een presentatie te kijken en gaat alle
informatie het ene oor in en het andere oor uit. Aan het einde van het praatje
stel ik nog een vraag en krijg ik een antwoord die voor mij nog verwarrender is dan
de presentatie. Voor mij persoonlijk
is het altijd de kunst om de dingen over te dragen door ze zo eenvoudig mogelijk maken
zonder hun essentie te verliezen of te beïnvloeden. Aan het einde van mijn praatje
wil ik een deel van mijn kennis overgedragen hebben. Als wetenschapper durf ik te zeggen dat een
grote angst van sommige wetenschappers is dat wanneer een moeilijke theorie te veel
vergemakkelijkt wordt, datgene wat je zegt niet meer helemaal precies klopt. Daarnaast
is er een angst dat je 'minder slim' overkomt dan dat je bent, omdat alles wat je vertelt 'eenvoudig'
is. Zo kwam een leerling na de presentatie naar me toe, om mij te vertellen dat hij/zij
nooit sterrenkunde zou gaan studeren. Dat was te makkelijk voor hem/haar. Een goede
balans waarbij het publiek je presentatie begrijpt, maar deze niet te eenvoudig is, is
dus cruciaal.
In de laatste twee weken kwam ik bij het voorbereiden van mijn praatjes nog een
mooie theorie tegen, waarbij ik weer ging nadenken over de quote van Einstein. Deze
theorie staat ook wel bekend als de "IJsbergtheorie".
De kracht van het weglaten - IJsbergtheorie •
De dichtheid van ijs is ongeveer 10% kleiner dan de dichtheid van water. Hierdoor
blijven ijsbergen (deels) drijven op het water. Het grootste deel van de berg ligt
onder het water. We zien dus alleen maar een klein deel van het ijs. De
Amerikaanse schrijver Ernest Hemingway beschreef zijn manier van schrijven met het
principe van een ijsberg.
Ernest zegt dat hoewel je als lezer alleen het topje van de ijsberg kan zien, je
toch ook weet dat er nog veel ijs (kennis) is die het topje ondersteunt. Hij
noemt dat wanneer een schrijver de ijsberg nog iets dieper in het water laat
zakken, de ijsberg een nog steverige ondersteuning krijgt. Alleen
wanneer een schrijver iets weglaat omdat hij de kennis niet heeft, zit er een gat
in de ondersteuning wat het verhaal niet ten goede doet.
Ik durf mijn manier van presenteren ook te vergelijken met deze ijsbergtheorie.
Wanneer ik een presentatie geef voor een publiek laat ik ook alleen het topje
van de ijsberg zien. Voor mij is het belangrijk dat als ik het over een onderwerp
heb ik ook het ijs onder water (de kennis) kan laten zien wanneer ik er vragen krijg.
Mijn eigen variatie op Ernest's ijsbergtheorie dus.
Belangrijke les 5:
Bedenk voor het maken van een presentatie hoe groot "de ijsberg" is die je wilt
laten zien. Alleen wanneer je een duidelijk beeld hebt van de hele berg kan je
gaan nadenken over wat het topje van de ijsberg is.
1 Deze quote van Albert Einstein is meerdere malen besproken.
Wetenschappers wete niet zeker of hij dit wel precies op deze manier heeft gezegd.
Men denkt dat het een geïnterpreteerde samenvatting was van een van de uitspraken in
zijn les in 1933. Hier noemde hij dat "het nauwelijks kan worden ontkent dat het
hoogste doel van alle theorie is de onherleidbare basiselementen zo eenvoudig en
zo weinig mogelijk te maken zonder de adequate weergave van een enkel
ervaringsgegeven te moeten opgeven". Een hele mond vol dus!
Je kan niet ontkomen aan de aërosolen
De COVID-19 aërosolen verdwijnen langzaam maar zeker uit de lucht
en daarmee begint het sociale leven weer op gang te komen. Zeker nu is het
voor mij van belang om de mooie gewoontes die we tijdens de quarantaine ons hebben
aangeleerd ook in stand te houden. Tijd voor een nieuwe (science) blog dus!
Sinds de blog van juni heb ik zeker niet stil gezeten. In juli heb ik het
voor elkaar gekregen om een proceedings paper te schrijven voor een instrumentatie
conferentie die in San Diego, California zou plaatsvinden. Deze SPIE conferentie,
Society of Photographic Instrumentation Engineers, richte zich op polarisatie
instrumenten en remote sensing. Later zal ik hier nog wel meer over vertellen!
Op het moment, zoals de tekening van deze blog laat zien, ben ik begonnen met een
onderzoek naar (de verstrooiing van licht door) ijs kristallen. Maar waarom ijs,
en wat heeft dat te maken met mijn zoektocht naar "biosignatures" en modellen van een
Aarde buiten ons zonnestelsel?
Nou... Niet alleen is het bekijken van mooie ijskristallen een prachtige bezigheid,
maar naast het feit dat je eindeloos kan staren naar de oneindige verschillende vormen
en structuren zijn ze erg belangrijk in bijvoorbeeld klimaat studies. De effecten van
ijs in de atmosfeer is nog steeds erg onzeker en kunnen mogelijk zorgen voor grote
veranderingen in de temperatuur van een planeet, zo dus ook onze Aarde. Nou vind ik
het klimaat ook erg belangrijk, maar ik ben meer nieuwsgierig naar hoe licht
verstrooit wordt door ijskristallen. De verstrooiing eigenschappen van ijs hangen
sterk af van de vorm en de grootte van de individuele kristallen. Zo zullen
bijvoorbeeld vele kleine kristallen meer zonlicht weerkaatsen dan minder grote
kristallen. In veel modellen nemen onderzoekers aan dat de ijskristallen eruit
zien als een zeshoek. Met deze vorm kunnen we gemakkelijker berekeningen doen hoe
licht verstrooit wordt alleen weten we eigenlijk wel zeker dat de aanname niet
volledig correct is. Als alle ijskristallen die zich in de atmosfeer bevinden een
zeshoekige vorm zouden hebben, zouden we namelijk veel vaker halos zien.
Belangrijke les 4:
Probeer niet in het Nederlands te googelen naar "ijs halo". Je komt
alleen maar fotos van (heel lekker) softijs in bekers tegen.
IJs halos zijn prachtige optische effecten die ontstaan door de breking van
het zonlicht. Er zijn verschillende soorten halos die kunnen ontstaan. De bekendste
ijs halo is de 22° halo. Deze verdient zijn naam aan het feit dat de straal
van de cirkel 22° is met de lichtbron die zich in het midden van de cirkel
bevindt.
Oke, ik dwaal al af van het onderwerp, want waarom zijn ijskristallen nou zo
belangrijk voor mijn onderzoek? Onze aardatmosfeer bevat vele dunne ijswolken die
het zonlicht op een andere manier verstrooien dan de bolvormige (vloeibare) water
wolken. Als ik wil onderzoeken of ik de signalen van leven op Aarde kan meten door
de wolken heen moet ik dus ook weten wat het effect is van ijswolken boven het
aardoppervlak. Daar ben ik dus nu mee bezig. De komende maanden zullen er dus nog
updates volgen over mijn nieuwe passie: ijs kristallen.
Vloeibare kristallen in jouw televisie, en in mijn optische instrumenten
De eerste keer dat ik het begrip: 'vloeibaar kristal' hoorde,
dacht ik aan een soort pan op een heel heet vuur waarin kristallen gesmolten werden.
Vloeibaar is vloeibaar, toch?
Nou, niet helemaal. De moleculen in vloeibare kristallen zijn wel in staat om te vloeien,
maar zijn tegelijkertijd ook geordend en georiënteerd ten op zichte van elkaar.
Dit betekend dat als we het kristal van de voorkant bekijken, het andere eigenschappen
heeft dan als we deze van de zijkant bekijken. De geordende richting van de moleculen
kunnen we veranderen door een elektrische spanning door het kristal te sturen of ze bloot
te stellen aan licht of warmte. Hiermee kunnen we optische eigenschappen van het kristal
veranderen. Een belangrijke eigenschap is bijvoorbeeld de brekingsindex1 die afhangt van
de polarisatie eigenschappen van het kristal.
Dubbele breking • Er zijn materialen die licht beïnvloeden met
een optische eigenschap die we birefringence noemen. Birefringence, ook wel vertaald als dubbele breking,
is de eigenschap waarbij de brekingsindex van een doorzichtig materiaal afhangt van
van de polarisatie richting. Een ongepolariseerde lichtbundel dat op het materiaal valt wordt
gesplitst in twee gepolariseerde lichtbundels die hun polarisatie richting loodrecht op elkaar hebben staan,
bijvoorbeeld horizontaal en verticaal. Christiaan Huygens, een bekende Nederlandse sterrenkundige
uit de 17e eeuw, beschreef dit fenomeen toen hij onderzoek deed naar de dubbele breking van
licht in een kristal genaamd calciet.
Waarom vertel ik jullie nou over vloeibare kristallen en deze birefringence eigenschap.
Nou om te beginnen, is het een leuk weetje dat je (bijna) elke dag naar deze vloeibare kristallen kijkt! De afkorting
lcd staat namelijk voor liquid-crystal display. De kristallen in de pixels van het scherm
zorgen ervoor dat we met een stroompje pixels gemakkelijk uit en aan kunnen zetten.
In mijn onderzoek maak ik ook gebruik van vloeibare kristallen. Niet alleen zit ik ook
veel achter een computerscherm, maar ze zijn ook verwerkt in onderdelen van de instrumenten
die ik gebruik voor mijn onderzoek: Treepol en LSDpol. In deze kristallen kunnen we
birefringence gebruiken om inkomende polarisatie signalen te veranderen. Zo kunnen we
bijvoorbeeld linear gepolariseerd licht naar elliptich gepolariseerd licht transformeren.
Binnenkort zal ik meer vertellen over hoe we deze kristallen ook heel goed kunnen gebruiken
zonder gebruik te maken van elektriciteit. Dit is namelijk erg belangrijk voor optische
instrumenten die we bijvoorbeeld naar de ruimte willen sturen.
1 De brekingsindex van een materiaal geeft aan hoeveel licht afbuigt
wanneer het door het grensvlak van twee verschillende materialen reist. De grootte van de
brekingsindex hangt niet allen af van het materiaal, maar ook van de golflengte (ook wel 'kleur')
van het inkomende licht. Met het principe dat verschillende kleuren verschillend afbuigen,
kan je bijvoorbeeld beschrijven waarom we met een
prisma wit zonlicht in verschillende kleuren kunnen splitsen.
Geen paniek! Trust me, I am an engineer, or... am I?
Vorige week ben ik weer eens lekker aan de slag geweest in het lab.
Binnenkort wil ik graag wat metingen buiten doen, om mijn zoektocht naar leven te
kunnen beginnen. Alleen zijn er nog een paar technische dingen die mij tegen houden.
Een van de instrumenten waarmee ik werk heet TreePol en meet circulaire polarisatie. Deze staat van polarisatie wordt onder andere
gecreëerd door de homochirale eigenschap van chlorofyl (in groene bladeren).
Het instrument is een spectropolarimeter. Het meet polarisatie
over een spectrum, zoals het woord spectropolarimeter al een beetje verraadt.
Het kijken naar het polarisatie signaal over een breder golflengte gebied is belangrijk.
De chlorofyl moleculen in bladeren reageert het sterkst op licht wanneer deze een golflengte heeft
van rood licht, rond de 680 nm. Hierdoor wordt een deel van het zonlicht dat de moleculen raakt
circulair gepolariseerd. Dit signaal is erg klein (~ 1/10 van een procent!) maar groot genoeg
om te kunnen vertellen of een blaadje leeft of stervende is.
Maar hoe kan TreePol deze (circulaire) polarisatie staat van lichtgolven meten?
In optica hebben we optische elementen die de elektrische richting van licht vertragen,
zogeheten retarders. Hiermee kunnen we van circulaire polarisatie linear maken, en andersom.
Hieronder vind je meer informatie hierover!
Het principe van Treepol • meten door te veranderen
Door ongepolariseerd licht door (transmissie) of op (reflectie) een klimop blad te
schijnen activeren we als het ware deze eigenschap van chlorofyl. We richten TreePol op
het blad en het licht wat nu deels circulair gepolariseerd is valt op het instrument.
"When the night is cloudy there is still a light that they will see"
Ja, ik weet dat deze zin niet gezongen wordt in "Let it be",
maar wow, wat past deze mooi bij mijn gedachten. Afgelopen week mocht ik twee
presentaties geven om algemeen publiek en collega's wat te vertellen over mijn onderzoek. En ik
moet bekennen: bij het voorbereiden van deze praatjes word ik altijd weer super
enthousiast over mijn onderzoek!
Neem bijvoorbeeld het concept van homochiraliteit: de links of rechts-handigheid van
moleculen die kenmerkend zijn voor leven. In mijn blog van 21 maart leg ik uit
dat we op zoek zijn naar ondubbelzinnige tekenen van leven, waarvan homochiraliteit
centraal staat in mijn onderzoek.
Tijdens mijn presentatie leg ik het principe van homochiraliteit uit met een groen glimmende kever. Kevers
zijn namelijk 100% homochiraal. Wanneer zonlicht op hun huid schijnt, wordt het gereflecteerde licht 100%
links circulair gepolariseerd. Dit maakt dat we als we door een 3D bril naar de kever
kijken, met één oog een groene en met één oog een pikzwarte
kever zien! Gaaf toch!
Naast dit fenomeen staan ook niet groene kevers in verbinding met de
sterrenkunde. Afrikaanse mestkevers bestuderen de hemel gedurende de nacht. Ze navigeren
zichzelf namelijk met de maan en bij een bewolkte hemel met de polarisatierichting van
het maanlicht. Maanlicht is gereflecteerd zonlicht, dus overdag doen ze hetzelfde maar
dan met de Zon! Hierdoor weten ze altijd hun weg te vinden.
"When the night is cloudy there is still a light that they will see", the Beetles dus.
Meer dan helft van het process is het daadwerkelijk zoeken en sorteren van de puzzelstukjes
Iedereen die wel eens puzzelt kent de volgende techniek. Je puzzel is vierkant.
Eerst zoek je de vier hoekjes op. Ze zijn gemakkelijk te herkennen en het vormt een
begin beeld van je oriëntatie van de puzzel die voor je ligt. Daarna zorg je
voor de fundering, de zijkanten. De zijkanten
vertellen je wat over de grootte van de taak voor handen. Daarna begin je met het sorteren
van de kleuren. Dit is het taaie en minst interessante proces. Je bent niet bezig met bouwen,
maar aan het voorbereiden. Wel weet je dat nadat je al deze tijd hebt gestoken in dit
voorbereidende werk, je minder tijd kwijt zal zijn aan zoeken van de stukjes.
Ineens kan je veel meer stukjes aan één stuk door aanleggen.
Als je het volgende niet herkent met puzzelen, dan wellicht wel met het bouwen met
LEGO of zelfs bij het in elkaar zetten van een
IKEA bouwpakket. Je wilt er niet achterkomen dat dat bij de laatste paar onderdelen
er toch een stukje van de puzzel ontbreekt.
Mijn model van de Aarde is op dit moment ook een grote puzzel. Ik ben aan het kijken naar
287 unieke combinaties van oppervlaktes en wolken over een bereik van 209 golflengtes.
Als ik dan nog de 4 verschillende fase hoeken meeneem, kom ik uit op zo'n 240 duizend stukjes1!
Dat is een ernorme puzzel. Nu kan je jezelf misschien ook wel voorstellen dat ik tot begin afgelopen
weekend nog niet doorhad dat ik nog 40 duizend stukjes miste. Gelukkig heb ik deze vandaag allemaal gevonden!
Nu is het tijd voor de laatste stappen.. Eerst een programma schrijven zodat mijn computer deze
puzzel voor mij kan oplossen en daarna het belangrijkste voor een wetenschapper:
Het begrijpen wat er precies op de puzzel is afgebeeld.
Oh, ik ben het even vergeten.. Had ik je al verteld dat ik nog minstens twee van deze puzzels moet oplossen?
1 Voor één puzzel is ongeveer 3,5 TB aan dataopslag nodig.
Murphy's Law: Alles wat mogelijk fout kan gaan, gaat fout.
Drie maanden. Negentig dagen. Eenentwintighonderd en zestig uren.
Honderdnegenentwintigduizend zeshonderd minuten. Ook wel 7.776.000 seconden van
continue code uitvoeren, voordat ik er achterkwam dat er één (1)
fout(je) in mijn code stond. Helaas kan ik de code opnieuw uitvoeren. "Maar", zeg ik
glimlachend met gekromde tenen tegen mezelf, "Ik zal nooit meer het belang van een
correcte data type vergeten!"
Programeren is is gebaseerd op een simpel concept: De computer doet
precies wat je zegt dat het moet doen. Alleen is het niet zo gemakkelijk als een
vraag stellen aan Siri, Google of Alexa. Maar als we niet kunnen praten, hoe laten
we dan een computer iets voor ons doen?
Als programmeur schrijven we een eindige reeks van instructies om vanuit een begin
toestand naar een eind doel toe te werken. Deze instructies noemen we ook wel een
algorithme of programma en worden genoteerd in een teksteditor. Een algemene teksteditor
die veel mensen gebruiken is Microsoft Word. Alleen deze is niet aan te raden voor
programmeren! Zelf gebruik ik de teksteditors PyCharm en BBEdit.
Maar gewoon een instructie schrijven is niet genoeg. Om met een computer te kunnen
communiceren moeten we het in een bepaalde taal schrijven. Een computer begrijpt
net zo veel van een keurige Engelse tekst als ik van Hebreeuws, niets dus. Net
zoals we op de wereld vele verschillende talen hebben, zijn er ook voor computers
meerdere talen beschikbaar. Bekende en veelgebruikte talen zijn Python,
Java(Script), C(++) en R. Zelf schrijf ik programma's in Python programmeertaal en
ook nog in een taal die wat ouder is: Fortran.
Nou, en wat daarna? We hebben een instructie, maar hoe geven we die aan de computer?
Voor programmeren in Python is dit erg simpel. Python-code wordt direct geïnterpreteerd
door een Python-interpreter waarmee we het programma uitvoeren. De andere talen
hebben een compiler nodig. Een compiler is een programma dat de programmeertaal direct
omzet in machinecode, die rechtstreeks kan worden uitgevoerd door de processor van de computer.
Doordat er geen extra interpreter tussen de code en het uitvoeren staat, is het
werken met gecompileerde code sneller.
Waarom werken we dan niet allemaal met gecompileerde code. Nou, het schrijven van deze
code is iets wat ingewikkelder. Zo moet je bij elke variabele aan het begin van een programma
aangeven welke type deze heeft (string, integer, float) en hoeveel geheugen je gaat
gebruiken om deze variabelen op te slaan. Daarnaast kunnen we gecompileerde code
niet lezen: Alleen de code die we door de compiler laten compileren is 'human readable'.
"Elk voordeel heb z'n nadeel", zelf denk ik dat een kennis van meerdere talen altijd
van pas kan komen. Net zoals op de wereld, je weet maar nooit wat je te wachten staat
en waar je terecht komt, maar je wilt altijd een klein beetje voorbereid zijn.
Wat is polarisatie van licht en wat hebben zonnebrillen hiermee te maken?
Deze afgelopen weken ben ik bezig geweest met het calibreren van een polarimeter.
Zoals de naam het zegt meet het instrument polarisatie. Maar wat is polarisatie precies?
We beschrijven licht in drie variabelen: de lichtsterkte, de kleur en de polarisatie.
De lichtsterkte vertelt ons de grootte van amplitude. Dit noemen we ook wel de intensiteit.
Intensiteit is de eigenschap die we meten met camera's. De camera geeft de intensiteit in
een eenheid van counts die wij dan weer omzetten in een andere eenheid: bijvoorbeeld flux.
De kleur van licht wordt bepaalt de golflengte van het licht1.
Deze golflengte is niet direct te meten. Wat ik hiermee bedoel is dat we niet direct kijken
naar het licht op een detector maar (in het geval van golflengte metingen) naar diffractie
patronen kijken. Tenslotte hebben we nog de polarisatie, ofwel de trillingsrichting van het
licht die altijd loodrecht op de voortplantingsrichting staat. Met meten van polarisatie
is dus het meten van deze trillingsrichting. Of net iets beter gezegt: het meten van het percentage
golven die deze zelfde richting hebben.
Maar hoe kan je deze trillingsrichting meten? Net zei ik nog dat detectoren in cameras
alleen intensiteit kunnen meten. Om dit concept uit te leggen geef ik hieronder het voorbeeld
van een polaroid zonnebril en een 3D bril.
Een polaroid zonnebril vs. een 3D bril •
Het moduleren van lichtstralen.
Zonlicht bestaat uit een bundels van lichtstralen die allemaal verschillende trillingsrichtingen
hebben. Doordat er geen voorkeur is voor een richting noemen we dit licht ook wel ongepolariseerd
licht. Lichtstralen van lampen zijn ook ongepolariseerd. Daar in tegen, laser licht is
vaak gepolariseerd. Dit betekend dat de trillingsrichtingen van laser licht dus wel een
voorkeur voor een trillingsrichting hebben. Deze voorkeur kan zorgen voor linear, circulair
en elliptisch gepolariseerd licht. Meestal is het licht van lasers linear gepolariseerd.
Ook in de natuur is linear gepolariseerd licht de meest voorkomende soort gepolariseerd licht.
Maar wacht eens even.. Net zeiden we dat zonlicht ongepolariseerd was? Hoe wordt (zon)licht
gepolariseerd? Zoodra het licht van de zon de atmosfeer binnenkomt hebben de golven
nog een willekeurige trillingsrichting. In de atmosfeer kan het licht verstrooit (weerkaatst) worden
door te botsen met moleculen in de lucht, water en kleine stof deeltjes (aerosolen). Deze
verstrooiing wordt ook wel Rayleight verstrooiing genoemt. Rayleight verstrooiing zorgt er
voor dat een deel van het licht gepolariseerd wordt. Wanneer de zonnestralen vlakke oppervlaktes,
zoals water, sneeuw en ijs op het aardoppervlak, wordt deels het licht horizontaal (linear) gepolariseerd.
Dit zien we met onze ogen als een verblindende schittering.
Polaroid zonnebrillen hebben een filter voor deze horizontale lineare polarisatie. Dit maakt
dat de zonnebrillen het zicht verbeteren en vermoeide ogen voorkomen op zonnige dagen.
Maar wat heeft een 3D bril dan met polarisatie te maken? Een 3D bril gebruikt polarisatieglazen om
een illusie van 3D beeld te creëren. Elk glas bevat een verschillend polarisatiefilter.
Elk filter laat alleen het licht door dat op één manier gepolariseerd is.
Licht dat in de tegenovergestelde richting is gepolariseerd wordt dus tegengehouden. Dit zorgt ervoor
dat beide ogen een ander beeld zien van hetzelfde object. Onze twee ogen denken deze twee beelden
vanuit twee verschillende posities te zien, zogenaamde schijnposities.
De combinatie van het zien van een beeld uit twee posities leidt tot een illusie van een 3D beeld.
Hou de blog in de gaten! Binnenkort vertel ik meer over hoe ik polarisatie wil gaan meten!
1 Zie mijn blog van 19 januari voor een uitleg over zonlicht en golflengtes.
Samenwerken aan projecten op het snijvlak van aardwetenschappen en astronomie
Als wetenschapper is het super belangrijk om te blijven samenwerken met
andere wetenschappers uit je gebied. Als er meerdere wetenschappers samen aan een
overkoepelend doel werken wordt dit soms ook wel een wetenschappelijk netwerk genoemd.
Mijn project valt onder een programma: het PEPSci programma.
PEPSci • Pepsi (cola) staat in Nederland bekend als een lekkere
frisdrank. Dit lijkt heel erg op de naam: PEPSci, een wetenschapsprogramma dat
in de Nederlandse sterrenkunde een hele andere betekenis heeft: "Planetary and
Exoplanetary Science". Het initiatief van het interdisciplinaire PEPSci programma starte in 2013. Het is een
samenwerkingsverband waar wetenschappers hun kracht en kennis bundelen. Zij bevinden zich op het
snijvlak van de aardwetenschappen, planetaire geologie, astronomie en chemie. Onze
projecten zijn grofweg onderverdeeld in twee themas: Er zijn twee thema’s: "Bouwstenen van leven:
van schijven naar exoplaneten", en: "Aardachtige planeten: van botsende kiezelsteentjes
tot dynamische exoplaneten".
Afgelopen vrijdag heb ik kennis mogen maken met Christiaan, Elina, Orr, Tara en Vivian. Zeer
binnenkort zal ik ook Alexandra en Mark online ontmoeten. (Eigenlijk ken ik Mark toevallig
al van mijn studie Sterrenkunde in Groningen!)
Samen zijn wij de acht enthousiaste PhD kandidaten die de komende 3,5 jaar
samen gaan kijken naar hoe planeten (zijn) ontstaan, hoe we deze kunnen observeren
en (voor mij van belang) wat signalen zijn van
mogelijk leven op deze planeten. Zin in!
Momenteel zijn we bezig met een website opzetten en daarnaast contact leggen met onze voorgangers!
Het zoeken naar ondubbelzinnige tekens van leven
Ondanks we midden in de COVID-19 pandemie zitten, gaat er elke week een wereld voor
me open. Ik kom er steeds meer achter hoeveel verschillende wetenschappen elkaar helpen in het
beantwoorden van belangrijke onderzoeksvragen.
Zeker als we het hebben over de definitie van leven zijn er over alle wetenschappen vele beschrijvingen
te vinden. Samen hopen die een antwoord te kunnen geven op de vraag: "Wat is leven?".
Deze week ging ik me meer verdiepen in de biologie en scheikunde van 'het leven'.
Vorige week heb ik verteld welke signalen van leven we op Aarde
kunnen herkennen als we vanuit de ruimte naar de Aarde kijken. Met behulp van satellieten
vinden we gassen in de atmosfeer, water en vegetatie op het aardoppervlak en over een langere tijd
kunnen we de effecten van seizoenen en zelfs veranderingen in het klimaat herkennen.
We zijn opzoek naar planeten die deze zelfde (bio-)signalen van leven geven. Echter
ontbreekt in dit lijstje nog één belangrijk en ondubbelzinnig1 teken van leven:
HOMOCHIRALITEIT.
HOMOCHIRALITEIT • de links of rechts-handigheid van moleculen die kenmerkend zijn voor leven.
Als je naar je handen kijkt zie je dat je linker hand
het spiegelbeeld is van je rechter hand. Zo lijken je handen er hetzelfde uit te zien.
Echter, wanneer je jouw twee handen op elkaar legt zie je dat de twee totaal verschillend zijn.
Het zal je niet lukken om de twee spiegelbeelden op elkaar te leggen zodat je twee linker
of twee rechter handen krijgt. (Ik zeg wel vaak dat ik twee linker handen heb, omdat ik erg
onHANDig kan zijn). Objecten die niet op hun spiegelbeeld gelegd kunnen worden noemen we Chiraal.
Dit staat ook wel bekend als asymmetrie. Soms is er echter wel een voorkeur voor een van de twee
spiegelbeelden. Als we kijken naar mensen blijkt bijna 88% de rechterhand als schrijfhand te gebruiken.
Vanuit origine is er net zoveel 'kans' dat dit de linkerhand was geweest. Dit specifieke voorbeeld
hangt af van vele kleine genetische en andere invloeden.
Om asymmetrische, chirale moleculen te onderscheiden zeggen we ook dat ze links of rechts-handig zijn.
Vanuit de theorie zou de kans op links en rechts-handige moleculen even groot moeten zijn.
Alleen blijkt uit onderzoek dat bijna alle chirale moleculen in levende organismen
in slechts één vorm gevonden worden. Uitsluitend links of uitsluitend rechts-handig.
Zo zijn de suikers die we vinden allemaal rechtshandig, aminozuren en proteïnen linkshandig en
DNA draait altijd rond in rechtshandige helices.
In de tekening hierboven vindt je een voorbeeld van het glucose molecuul, wat beter bekend staat als
suiker. In het lab kunnen we met behulp van chemische processen suiker maken. Deze suiker zal
op basis van kansberekeningen bestaan uit 50% links-handig (L-glucose) en 50% rechts-handig (D-glucose,
ook wel dextrose). Ondanks dat L-glucose en D-glucose 'gewoon' elkaars spiegelbeeld zijn, zijn ze toch
heel anders. Ons lichaam kan namelijk niets met de links-handige suikers. L-glucose proeft net zo zoet als
D-glucose, maar we kunnen er geen calorieën uit halen. Het molecuul kan schade aanrichten aan je lever,
maar ook opgeslagen worden in je darmen waar het voor fermentatie kan zorgen. Niet goed dus.
Maar, wees maar niet bang: het leven op Aarde zorgt goed voor ons! ALLE SUIKERS die we in de natuur vinden
zijn enkel D-glucose. Deze suikers worden in ons lichaam omgezet in energie. Elke cel van het menselijk lichaam
heeft deze energie nodig om de metabolische functies uit te voeren die het leven ondersteunen. Daarom
zien we het het bestaan van enkel rechtshandigheid van suikers in de natuur één van de
tekenen van leven.
1 Ondubbelzinnig wil zeggen dat als we dit vinden, er geen andere verklaring is dan dat er
leven aanwezig is!
Mijn eerste evaluatie moment - mijn eerste presentatie
Belangrijke les 3: Wees niet bang voor evaluatie momenten in
je leven. Een moment van (zelf)reflectie kan zorgen voor een beter beeld wat je wilt
bereiken en wat je moet doen om daar te komen.
Whouw! Iedereen kent het wel, die laatste 5 minuten voor je begint met een presentatie..
"Heb ik het wel goed voorbereid?" "Snap ik de stof goed genoeg?" "Welke vragen gaan ze stellen?"
Alle vragen en gedachtes die door je hoofd dansen.
Afgelopen maandag gaf ik een presentatie aan de promotie commissie. Ik vertelde over de vooruitgang
van het afgelopen half jaar, de kennis die ik heb opgedaan en de plannen voor
de komende 3,5 jaar als PhD studente. Dit was mijn eerste
evaluatie moment sinds ik ben begonnen met de PhD. Dat maakt je toch wel een beetje nerveus.
Gelukkig ging alles goed! Ik mag doorgaan met waar ik mee was begonnen.
Graag wil ik met deze post even met jullie delen wat het uiteindelijke doel van (vervolgen van)
mijn onderzoek is:
"Het waarnemen van signalen die ons het bewijs kunnen geven van leven buiten onze Aarde".
Alleen waarnemen is niet genoeg. We moeten wetenschappelijk bewijs hebben. Hieronder
geef ik een aantal voorbeelden van signalen van leven die kunnen herkennen als we vanaf de
ruimte naar de Aarde kijken.
Bio-signalen van leven op Aarde •
"Zijn er naast de Aarde nog andere planeten met leven?" Dit is een van de vragen waar
sterrenkundigen zich mee bezig houden. In het heelal zoeken we naar zogeheten 'bio-signatures'.
Dit is een verzamelnaam voor elementen, isotopen, moleculen of fenomenen die gezien
worden als het wetenschappelijk bewijs van leven. In het plaatje hierboven wordt een selectie
van de bewijzen onderverdeeld in gassen, oppervlaktes en seizoenen.
Prioriteiten stellen: een belangrijke les
Belangrijke les 2: Als onderzoeker weet je nooit wat er op je pad
terecht komt. Elke week is een nieuwe week waarbij we opnieuw moeten kijken wat op
dat moment de hoogste prioriteit heeft.
Deze les nam ik erg serieus. De eerste maandag van februari brak ik mijn arm waardoor
ik wist dat ik voor zeker drie weken met één hand moest werken. Conclusie:
in de maand februari geen instrumentatie, minder efficiënt werken en meer hulp vragen
van anderen. Gelukkig, als onderzoeker, zijn er altijd dingen die je wel kan doen
(met een beetje hulp)! Een belangrijk voorbeeld is: lesgeven!
De afgelopen 4 weken heb ik voor het eerst voor de klas gestaan. Of eigenlijk... Meer...
Voor mijn laptop gezeten? Wat super leuk en spannend om aan de andere kant van de klas
te staan. Ineens ben jij de leraar die aan het uitleggen is en niet meer de student die de
vragen stelt. Ik was nerveus, maar uiteindelijk bleek dat niet nodig te zijn.
Hoe ziet mijn agenda eruit nu ik ook help met lesgeven? Maandag van 08:00 tot 13:00 begin ik
met het nakijken van het huiswerk van de studenten. Tot 13:30 neem ik dan de tijd om
alle cijfers met feedback online te zetten. Na een pauze van 13:30 tot 14:00 begint de les,
waarna van 16:00 tot 18:00 studenten hulp kunnen vragen voor het huiswerk. Naast deze maandagen
ben ik ongeveer nog een extra dag bezig met eventuele voorbereidingen en vragen beantwoorden.
Het vak: High Contrast Imaging •
Hoe kunnen we een kleine planeet waarnemen die naast een super
grote en heldere ster staat? Dit kunnen we doen door bijvoorbeeld het licht van een ster
blokkeren. Deze maand hebben we gekeken hoe we dit kunnen doen met de computer en
met de telescoop. Met behulp van de computer kunnen we bijvoorbeeld het signaal van de ster
verminderen door een soort filter: een 'Top-Hat/Down-Hat Kernel'. Bij de telescoop zelf
kan een coronagraaf het signaal afkomstig van een ster tijdens een observatie minderen.
Waarom is lucht hemels blauw en niet heelal zwart?
Deze week was ik bezig met het bestuderen van hele kleine deeltjes (die samen gassen vormen)
in onze lucht. We noemden deze deeltjes moleculen. Veel moleculen vormen samen de gassen in onze atmosfeer.
Vorige week had ik het erover gehad dat lichtgolven met deze
moleculen kunnen botsen. Elk molecuul, elk gas, kan hele specifieke delen van licht tegenhouden/absorberen.
Dus eigenlijk kunnen we zeggen dat gassen bepaalde kleuren licht beter absorberen
dan andere kleuren. Dit zorgt voor zogeheten absorptielijnen.
In de sterrenkunde gebruiken we deze absorptielijnen om te kijken naar de
ingrediënten van sterren en gaswolken. Sterren zijn tenslotte super grote bollen heet gas.
Een gas is een verzameling van heel veel moleculen. Zoals elke ster bestaat de zon uit verschillende
moleculen. Wanneer we met een prisma een dunne zonnestraal opbreken in alle verschillende
kleuren van de regenboog, zien we een aantal zwarte lijnen. Dit zijn absorptielijnen.
Door te kijken naar de plaats van de zwarte lijnen in de regenboog kunnen we zien welke
moleculen deze lijnen veroorzaken. Zo kwam Pierre Janssen erachter
dat de Zon uit het gas Helium bestaat. Doordat elk soort gas een andere donkere lijn
veroorzaakt kunnen we een ster linken aan een unieke combinatie van zwarte lijnen, een soort barcode.
Omdat deze uniek is vind ik het ook leuk om dit een vingerafdruk te noemen.
Dus.. Ik wil berekenen hoeveel licht er weerkaatst wordt op het aardoppervlak. Daarvoor
moet ik eerst weten hoe licht door alle lagen van de atmosfeer reist. De lucht
in de atmosfeer bestaat uit vele gassen (zuurstof, water, ozon) die licht van de Zon tegenhouden.
Door te berekenen hoeveel gas er in een lag zitten kunnen we een unieke vingerafdruk
van onze eigen atmosfeer maken. Met deze vingerafdruk kan ik berekenen hoeveel licht het aardoppervlak kan bereiken.
Maar hoe zorgt de atmosfeer ervoor dat we een mooie hemelsblauwe
lucht hebben? Lees hieronder verder!
Waarom is de lucht blauw? •
Als we rood licht met blauw licht vergelijken heeft rood licht een
grotere golflengte dan blauw licht. Hierdoor is de kans dat blauw licht botst met moleculen in de
lucht groter dan dat rood licht botst met de moleculen.
Het blauwe licht wordt alle kanten op weerkaatst wat we op de
aarde zien als een mooie helder-blauwe hemel!
Nu even een uitleg met wat gekkigheid: Ik denk graag in beelden, als een soort ezelsbruggetje.
Deze week kwam ik op het idee om het principe uit te leggen met
behulp van het spel Angry Birds. Als speler mag je gekleurde vogeltjes,
op varkentjes schieten. Elk vogeltje heeft zo zijn eigen eigenschappen. De rode zijn groot en zwaar
en de blauwe zijn klein en licht. De rode zie ik daardoor als lange grote golven en de blauwe
als korte kleine golven. Als we beide de rode en de blauwe vogels (
fotonen) op de biggetjes (luchtdeeltjes) richten, hebben we een grotere kans de
biggetjes te raken met een kleinere golf. Zodra de blauwe vogeltjes een
biggetje raken vermenigvuldigen ze zich. Ze schieten alle kanten op waardoor we overal in de lucht, en overal
op aarde, meer blauwe vogeltjes dan andere vogeltjes zullen zien. Een blauwe lucht.
Één model voor elke laag in de dampkring
In mijn vorige blog vertelde ik over een project waar ik mee bezig ben: het maken
van een computer model van onze aarde. In het project kijk ik hoe licht van de zon
op het aardoppervlak weerkaatst wordt en weer de ruimte in gestuurd wordt. Door
het weerkaatste zonlicht te 'meten' kan ik net doen alsof ik een speciale foto
maak vanaf een satelliet.
Hoeveel licht weerkaatst wordt door de aarde hangt van meerdere factoren af:
Hoe te beginnen bij gebrek aan een lab? Nou gewoon.. met wetenschappers in Amerika
Afgelopen september ben ik begonnen met mijn onderzoek. Door COVID-19 zijn de bekendste
observatoria over de hele wereld geheel gesloten. Hier in Leiden is universiteit met de
laboratoria deels gesloten waardoor ik thuis aan het werk ben. Helaas heb ik nog niet
al mijn collega's ontmoet, maar gelukkig zijn er als sterrenkundigen genoeg dingen om
me mee bezig te houden en verder te onderzoeken.
Zo ben ik een project gestart samen met mijn supervisor en wetenschappers uit Amerika.
We maken een computermodel van de aarde, waarbij we net doen alsof het een exoplaneet is.
Laten we beginnen met de vraag: "Hoe kan het dat we planeten kunnen zien?".
Het zijn geen sterren die licht geven, zoals de Zon.
Toch waren op 21 december 2020 waren Jupiter en Saturnus tijdens hun
'kosmische kus' duidelijk te zien. Dit komt doordat het oppervlakte van de planeet
het zonlicht weerkaatst. Dit weerkaatste licht kunnen we dan vanaf de aarde zien en meten. Denk nu eens
aan de Maan. De maan heeft kraters, bergen en zeeën die we met het blote oog als
vlekken kunnen zien. Hoe veel licht een oppervlakte kan weerkaatsen, wordt ook wel het
albedo, letterlijk 'witheid' genoemd. Een volledig witte maan of planeet zou een albedo
van 1.0 hebben en een zwarte een waarde van 0.0.
Wat ik me nu afvraag, en dus onderzoek, is hoe licht afkomstig van de Zon,
door de atmosfeer reist en op het aardoppervlak weerkaatst wordt. Om dit te onderzoeken
kijk ik naar alle delen van het zonlicht. Wat bedoel ik daarmee? Nou, ik breek
het licht als een soort prisma op in het zichtbare licht,
ultra-violet en infra-rood. Hierdoor kijk ik als het ware naar een soort regenboog.
Wil je meer weten over deze verschillende soorten licht? Lees hieronder verder!
Werken met het lichtspectrum • Als ik in de Van Dale, het
bekendste en super dikke Nederlandse woordenboek, het woord spectrum opzoek,
vind ik de beschrijving: "kleurenreeks die ontstaat bij ontleding van licht, bijvoorbeeld
door een prisma". Licht bestaat uit veel kleine elektromagnetische golven die we met het oog
kunnen zien. De lengte van piek tot een volgende piek in zo'n elektromagnetische golf
noemen we een golflengte. Deze lengte beschrijven we niet in meters of centimeters (cm),
maar in nanometers (nm). Één cm is precies 10.000.000 nm. Licht met een
golflengte van 420 nm zien we als violet licht. Licht met een golflengte van 780 nm zien we
als rood licht. Alle golflengtes tussen 420 en 780 nm noemen we dan ook het zichtbaar licht.
In het heelal is meer te zien dan alleen maar zichtbaar licht. Zodra we elektromagnetische
golven niet meer als licht kunnen zien, noemen we dit straling. Golven met een golflengte
groter dan 780 nm (rood licht)
noemen we infrarood straling en golven met een golflengte kleiner dan 420 nm (violet licht) noemen we
ultraviolet straling. Als de golven nog kleiner worden noemen we de straling
röntgen straling. Waar komen deze verschillende soorten straling dan vandaan?
Relatief koude sterren (met een temperatuur van 4000°C) en
planeten stralen infrarode straling uit. Zichtbaar licht is afkomstig van sterren zo groot
en warm als onze Zon. Hete sterren (met een temperatuur van 10.000°C) kunnen we
'zien' door te kijken ultraviolet straling en tenslotte produceert heet gas (met een
temperatuur van 10.000.000°C) röntgen straling.
Dit zijn nog maar
een paar voorbeelden van de vele bronnen in het heelal die verschillende soorten stralingen produceren.
Toch hoop ik je een idee te hebben gegeven van waar straling en licht vandaan komt.
Een kleine beschrijving van mezelf
Als wetenschapper heb ik geleerd dat we vaak vergeten om wat over onszelf te vertellen.
Wat bedoel ik daarmee? Nou, stel je voor dat je naar een bijeenkomst gaat (bijvoorbeeld
een conferentie). Je werd gevraagd om je onderzoek te presenteren aan mede-deelnemers.
Je bent zo blij om te weten dat anderen meer over je onderzoek willen horen. Vol
enthousiasme begin je met je presentatie. Nadat je je volledige onderzoeksjaar in een
toespraak van 10 minuten hebt gezet, is de eerste vraag die je krijgt van het publiek:
"Mooie presentatie, maar wat was je naam en waar kom je vandaan?"
Belangrijke
les 1: vergeet nooit jezelf voor te stellen! Vooral omdat mensen misschien samen met jou
willen werken aan een volgend project.
ZO: Laat ik me even voorstellen. Mijn naam is Willeke. Mijn favoriete kleur is blauw!
Daarom heeft het meisje dat ik vandaag tekende blauw haar. Zelf heb ik, zoals vrienden
dat zeggen, oranje haar. Ik ben verslaafd aan appels en hou van bakken! Al sinds ik een
kind was, was ik nieuwsgierig naar natuurverschijnselen. Bovendien was ik gefascineerd
om uit te vinden hoe DINGEN werkt. Heb je ooit geprobeerd om een potlood uit elkaar te
halen en weer in elkaar te zetten? Nou, probeer dit niet met een broodrooster... Ik kan
je zeggen, een broodrooster is veel moeilijker om weer in elkaar te zetten! Ik hou van natuurkunde
en wiskunde en met computers heb ik een echte haat/liefde relatie..
Drie vragen die elke dag belangrijk zijn in het leven van een wetenschapper
Als sterrenkundige mag ik super gelukkig zijn met het heelal als practicum lokaal. Maar waar houden sterrenkundigen zich allemaal wel niet mee bezig? Het klink altijd alsof wij niet met onze voeten op de aarde staan. Zelf kijk ik bijvoorbeeld niet naar sterren, maar naar planeten. Dit kunnen planeten zijn binnen en buiten ons zonnestelsel. Een soort planetenkunde dus. Maar als ik dan toch mag kiezen ben ik eigenlijk op zoek naar planeten die net zoals de aarde leven bevatten. Maar hoe weten we of er leven is op andere planeten? Waarom is de lucht blauw? Hoe worden regenbogen gemaakt? Dit en vele meerdere vragen kom ik tegen en zal ik hier elke week met iedereen delen.