Verslagen schrijven

 

Hoe schrijf ik een goed verslag?


Het kunnen schrijven van een goed verslag is een belangrijk onderdeel voor het doen van onderzoek. Het dient met name om de lezer uit te leggen wat je hebt gedaan en om mensen te overtuigen dat de resultaten betrouwbaar zijn. Om de lezer niet in slaap te laten vallen, moet je proberen om er een interessant verhaal van te maken, met goed en duidelijk taalgebruik. Het is belangrijk om te onthouden dat het verslag geen verzameling van antwoorden is, maar een compleet document dat te lezen moet zijn voor iemand die de handleiding van de proef niet heeft gelezen!


Structuur - de structuur van een verslag kan wel wat varieren, afhankelijk van je onderzoek, maar meestal kom je met de volgende indelng een heel eind:


  1. -Titel met naam van de auteur en datum

  2. -Korte samenvatting (abstract)

  3. -Introductie

  4. -Beschrijving van de methoden

  5. -Resultaten

  6. -Discussie

  7. -Conclusies

  8. -Literatuurverwijzingen


Vooral bij korte artikelen zie je soms wel dat sommige secties samengevoegd worden. Dit mag echter niet ten koste gaan van de overzichtelijkheid. Er kunnen natuurlijk ook sectie toegevoegd worden, bv om meer achtergrond te geven. Wat belangrijk is, is om het bovenstaande creatief toe te passen. De structuur is slechts een middel en niet een doel. Wat we in de verschillende secties verwachten is hieronder beschreven.


Ook in een practicumverslag moet je geen spel- of taalfouten maken. Vermijd ook het gebruik van de ‘ik-vorm’, en wees spaarzaam met de ‘wij-vorm’.


Eigen initiatief is altijd goed. Je kunt veel leren door zelf zaken op te zoeken, terwijl dat niet expliciet in de instructie gevraagd wordt. Als je andere informatie in het verslag vermeldt, vermeld dan ook waar je dit gevonden hebt.


Titelblad - Het titelblad moet expliciet de titel van het verslag vermelden met de naam en studentennummer van de auteur


Inleiding - De inleiding is heel belangrijk. Hier introduceer je het onderwerp voor een lezer, die niet per se een expert is. Maak de inleiding daarom niet te kort (maar ook niet te lang!). Een redelijke lengte is 10-15% van de totale lengte van het verslag. De inleiding moet de volgende onderdelen bevatten:


  1. 1.korte beschrijving van het onderwerp

  2. 2.motivatie; waarom is dit onderzoek van belang

  3. 3.achtergrondsinformatie (eventueel eerder verricht werk met verwijzingen)

  4. 4.kort overzicht van wat er in dit verslag beschreven gaat worden


Methode - In deze sectie kun je de onderzoeksmethode en de apparatuur die gebruikt is beschrijven. Je kunt ook uitleggen waarom je een bepaalde opstelling hebt gekozen, of waarom je een bepaald object hebt waargenomen.


Resultaten - Hier geef je de resultaten met hun meetfouten. Gebruik de juiste aantallen significante cijfers. Geef altijd de foutmarge, ook als daar niet expliciet om gevraagd wordt. Geef natuurlijk ook aan hoe je tot de gegeven meetfout bent gekomen (tenzij het volkomen triviaal is). Schrijf bij voorkeur 1.1⋄1011 , en dus niet 0.11⋄1012 . Maar als je resultaat 70±20 is, kun je dat zo laten staan. Wat je ook doet, houd de leesbaarheid van het verslag in gedachten. Vergeet ook niet om eenheden bij je resultaten te vermelden en gebruik hierbij de in de sterrenkunde gebruikelijke eenheden (bv pc, zonsmassa’s, etc) en symbolen.  Als je getallen geeft, houdt er dan rekening mee dat grote hoeveelheden getallen de tekst onleesbaar maken. Het is dan beter om ze in een tabel te zetten. Het is belangrijk om de tabellen een nummer te geven. Geef ook altijd een bijschrift boven de tabel en leg daarin de tabel uit.


Discussie- Geef nooit zo maar een resultaat. Probeer het altijd te vergelijken met literatuurwaarden (of door logisch na te denken). Geef commentaar als je antwoord afwijkt. Een onjuist resultaat waarvan je tenminste door hebt dat het onjuist is, is minder erg dan een onjuist resultaat dat als goed wordt gepresenteerd. Bespreek ook eventuele fysische implicaties van je resultaat.


Conclusies - Hier kun je ook nog eventuele slotopmerkingen maken, open vragen aan de orde te stellen of bescrijven hoe de resultaten verbeterd kunnen worden.



Figuren


Een plaatje kan meer zeggen dan 1000 woorden, maar dat werkt natuurlijk alleen maar als de lezer de figuur ook kan begrijpen. Geef daarom altijd een figuur als dat verhelderend werkt. Geef ook altijd een bijschrift onder de figuur en leg daarin de figuur uit, inclusief alle eventuele symbolen. Ga dit niet nog eens in de tekst herhalen! Nummer de figuren ook, zodat je er in de tekst naar kunt verwijzen.


Vergelijkingen


Als je een verslag schrijft dat in de eerste plaats over de verwerking van gegevens gaat, vermijd dan de (veelgemaakte) fout alle te gebruiken formules (inclusief die voor de berekening van onzekerheden) in  het begin te presenteren (bv. in de sectie over methodes). Als je dit doet, moet je verder in het verslag steeds naar deze formules terugverwijzen en de lezer moet steeds terugbladeren. Dat maakt een verslag minder leesbaar. Presenteer formules op het moment dat je ze voor het eerst nodig hebt. In de sectie over methodes beperk je je in dit geval tot het beschrijven van de gegevens die je gebruikt (hoe heb je ze verkregen, heb je er eventueel nog iets aan gedaan om ze in bruikbare vorm te krijgen) plus een algemene beschrijving van de fysische methoden die je in de analyse gaat gebruiken.


NB: als een verslag een uitgebreide theoretische component bevat, gaat dit niet meer op; in dat geval kan het zeker goed zijn deze in het begin volledig uit te werken.


Presenteer alle formules die je gebruikt. Leg alle symbolen uit (zelfs triviale zoals T voor temperatuur) bij eerste gebruik. Gebruik standaard symbolen (dus T voor temperatuur, en niet bv. ξ ). Houd de symbolen in het hele verslag consistent, ook wat betreft lettertype. Dus vermijd het gebruik van bv. a in formules terwijl je in de text het symbool a gebruikt (ander lettertype). Nummer de formules (aan de rechterkant  van de pagina).

Voorbeeld: Einstein’s beroemde formule die het verband tussen energie E en massa m uitdrukt, luidt


E = mc2.                                                                                                                            (1)


Hierin is c de lichtsnelheid.